Alles staat toch al vast. Dan hoef ik dus niet meer te bidden.

 

Om Sions Wil 2024-05

Door: Bram van der Horst

 

‘Op catechisatie en in de kerk hoor ik dat God onveranderlijk is. Dat Hij al voor de wereld bestond alles al heeft bepaald. Hoe kan ik dan door te bidden iets aan een situatie veranderen?’ God is inderdaad onveranderlijk. En toch is het goed om te bidden. Hoe zit dat nu precies?

 

De Heere Jezus zegt in Mattheus 6 vers 8 dat je niet moet bidden zoals de heidenen en je niet een veelheid aan woorden hoeft te gebruiken omdat je hemelse Vader al weet wat je nodig hebt. Dus dat je niet moet denken dat je heel mooi moet bidden om verhoord te worden. In dat verband zegt Jezus dat de Vader in de hemel het wel weet. Hoewel je Vader in de hemel het al weet, wil hij het toch graag uit jouw mond horen. Want direct nadat Hij zei dat de hemelse Vader het al weet, geeft Jezus aan hoe we moeten bidden en leert Hij ons het ‘Onze Vader’.

 

Verbidden

Maar dan nu het feit dat alles al vaststaat bij God. Wat kan mijn gebed daaraan veranderen? Zo oppervlakkig gezien heb je helemaal gelijk. Toch leert de Bijbel ons iets anders. In Genesis 25 lezen we van Izak en Rebekka dat ze geen kinderen kunnen krijgen. Ze bidden er toch veel om en dan staat er dat God zich liet ‘verbidden’. Heeft het gebed van Izak de wil van God veranderd? Nee, maar Izak keek tegen de menselijke kant van het probleem aan. Het probleem was onvruchtbaarheid. Wat Izak niet wist en ook niet kon weten, was dat God al besloten had dat ze een tweeling zouden krijgen. En omdat Izak het niet wist ging hij, samen met zijn vrouw op de knieën. Dat God zich liet ‘verbidden’, moet je dan ook vanuit de kant van de mens bekijken.

 

Geloof

Jij en ik zijn mensen en kunnen niet in Gods besluiten kijken. Daarom moeten we bidden. In 1 Kronieken 5 staat dat Hij (God) Zich van hen liet verbidden, dewijl (omdat) zij op Hem vertrouwden. En Petrus schrijft in zijn eerste brief: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Het komt dus aan op het geloof. God de Vader geeft het geloof en God de Heilige Geest geeft het gebed. Tegelijkertijd leert Jezus ons bidden Uw wil geschiede in de hemel en op de aarde. Als zo je gebed is leg je je zorgen en verdriet in Zijn handen. Hij weet wat goed voor je is. En precies dat zal Hij je geven.

 

Verborgen

De Heere weet al of je gaat slagen voor je examen. Maar voor jou is dat verborgen. Daarom mag je erom bidden. Maar als je vervolgens niet studeert en niet je best doet om het examen zo goed mogelijk te maken, is de kans dat je het niet haalt groot. Al bid je nog zo hard. Wij hebben met Gods wil te maken. Gods ‘geopenbaarde wil’ lezen we in de Bijbel. Gods ‘verborgen wil’ weten we niet. Daar kunnen we dus niets mee. En juist omdat jij en ik niet weten wat God besloten heeft, moeten we bidden. Dus: bid de Heere om Zijn hulp bij je examen of toetsen en doe intussen je best om het goed te leren.

 

Geopenbaard

Wat God van jou wil horen, staat in je Bijbel. Lees maar eens wat onze Heere Jezus zegt in Lukas 11 vers 9. Dat vers zou je naast je bed en boven je bureau moeten hangen! En Ik zeg u: Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en u zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden.

Jezus zegt het Zelf en Hij kan niet liegen. Wat Hij hier belooft staat dus vast. Er is wel één maar aan verbonden. Hij weet wat goed voor je is. Hij zal je dus niet verhoren als je iets bidt wat niet goed voor je is. En daar mag je juist heel blij om zijn. Al is dat gebed dan niet precies verhoord. Althans niet zoals je misschien gehoopt had. Het komt hierbij aan op het geloof. Want oprecht bidden is niet iets waarbij je denkt: ‘Ik kan het altijd proberen. Wie weet verhoort God mijn gebed.’ Bidden is het uit handen geven van je zorgen, je verdriet, je problemen en die leggen in God handen. En het daar dan ook laten. In vertrouwen dat Hij geeft wat goed voor je is.

 

Verhoord of niet?

Er was een bidder[1] die niet kreeg waarom hij vroeg. Maar was zijn gebed niet toch verhoord?

Ik bad om kracht, maar God gaf mij moeilijkheden om mij sterk te maken.

Ik bad om wijsheid, maar God gaf mij problemen om me te leren die op te lossen.

Ik bad om welvaart, maar God gaf mij verstand en spieren om mee te werken.

Ik bad om moed, maar God gaf mij gevaren om te overwinnen.

Ik bad om liefde, maar God gaf mij mensen met moeilijkheden om die te helpen.

Ik kreeg niets waarom ik vroeg, maar alles wat ik nodig had! Geloofd zij God!’

 

 

[1] Bidder onbekend.