Gratis maaltijd
In een drukke straat van de grote stad staat een schitterend gebouw. Door de prachtige ornamenten op de gevel trekt het gebouw de belangstelling van menig voorbijganger. Toeristen maken foto’s en laten zich voor de gevel fotograferen. Op het trottoir voor het grote gebouw staan mensen die de voorbijgangers uitnodigen om naar binnen te komen. Er zijn veel mensen die aan de uitnodiging gehoor geven en door de brede ingangen het gebouw inlopen. Het is binnen dan ook een drukte van belang. Bij binnenkomst zie je het al meteen: Het is ingericht al een grote feestzaal!
Er staan lange rijen tafels met aan weerszijden stoelen. Op de witte tafelkleden staan borden met het bestek ernaast op kleurige servetten. Er staan glazen voor wijn en karaffen met water. In de zilveren schalen liggen de heerlijkste gerechten. Gebraden vlees in allerlei soorten en schalen met een grote diversiteit aan groenten. Er staan salades en allerlei soorten visgerechten. Tussen al die gerechten en schalen met het meest exotische fruit, staan zilveren kaarsenstandaards die het geheel feestelijk verlichten.
Aan de rechterkant van de immense zaal staat de eigenaar te kijken of alles goed verloopt. Of niemand iets tekort komt. Het liefst zou hij willen dat alle mensen uit de stad zouden komen en aan de tafels plaatsnemen. Hij ziet – en dat maakt hem blij – dat de mensen die aan de tafels zitten, genieten van heerlijke gerechten. Ze knikken elkaar met blijde gezichten toe.
Bij de ingang staan de helpers van de eigenaar om de mensen aan te sporen om ook aan tafel te gaan en het eten zich te laten smaken. ‘En’, verzekeren ze de binnengekomen mensen, ‘alles is hier gratis. Je mag zoveel eten als je wilt.’
Een groepje mensen staat eens rond te kijken. Ja, het ziet er prachtig en aantrekkelijk uit! Maar zou het echt wel gratis zijn? Ze zouden liever een bijdrage willen leveren voor ze van al dit lekkers gaan eten.
‘Nee, mijnheer, mevrouw’, verzekert een helper, ‘het is echt allemaal gratis. De eigenaar zou hoogst beledigd zijn als iemand zelf iets zou willen betalen. Gaat u gerust zitten en laat het u smaken.’
Hij schuift uitnodigend een stoel achteruit. Maar de mensen kijken elkaar aan en schudden hun hoofden. ‘Dit kunnen we niet aannemen’, mompelt een man en het groepje vertrekt naar de uitgang.
Daar komt een haveloze man binnen. Zijn baard is onverzorgd en er zitten vlekken en scheuren in zijn kleren. Maar zijn ogen schitteren.
‘Mag ik hier echt gratis eten?’ vraagt hij aan een helper.
‘Echt waar, de eigenaar heeft alles betaald’, zegt deze en schuift een stoel voor hem naar achteren.
De man gaat zitten en kijkt verheugd om zich heen. Er blinken tranen van geluk in zijn ogen.
‘Ik ga straks gelijk naar mijn vrienden om ze dit te vertellen. Dan kunnen zij ook hiernaartoe komen om te genieten van deze gratis maaltijd.’ Hij schudt verwonderd zijn hoofd. ‘Wat is dit geweldig! Want weet u’, hij kijkt naar de helper op, ’ik heb geen rooie cent.’
Een mevrouw met een prachtige donkerrode avondjapon staat het geheel te overzien. Als een helper haar uitnodigt te gaan zitten, schudt ze haar hoofd. ‘Dank u voor uw aanbod meneer. Maar ik heb thuis al gegeten. Dit is mooi voor armoedzaaiers zoals die man daar. Maar als u mij een gratis maaltijd aanbiedt, beledigt u mij.’
Dan vertrekt ze naar de uitgang.
Twee in het zwart geklede heren komen weifelend door de deuropening naar binnen. Ze kijken onzeker om zich heen. Een helper snelt naar hen toe en nodigt hen enthousiast uit om aan te schuiven. De mannen kijken elkaar aan. De ene neemt het woord en kijkt de helper doordringend aan. ‘Men kan niet zomaar aan tafel broeder. Men dient op z’n minst honger te hebben.’
De andere man knikt. ‘Zo is het!’
Als de helper wat wil zeggen steekt de eerste man zijn hand op. ‘En, honger kan men zelf niet maken. U zult begrijpen dat we op uw uitnodiging niet kunnen ingaan. En daarnaast is het ook wel heel gemakkelijk om zomaar een gratis maaltijd te aanvaarden die een ander betaald heeft.’
Ze knikken minzaam en vertrekken.
Even later komt er nog een donker geklede man binnen. Op de uitnodiging voor de voortreffelijke gratis maaltijd schudt hij zijn hoofd.
‘Ik heb thuis een boek vol waarheden en daar staat in dat men moet werken voor zijn eten. Als ik in zou gaan op uw uitnodiging, zou ik tegen mijn principes handelen. Dus: dank u voor uw aanbod, maar ik kan deze niet aanvaarden.’
Als hij verder loopt, spreekt hij een vrouw aan die net aan de tafel wil gaan zitten.
‘Mevrouw, ik zou het maar niet doen. U weet nooit wat ervan komt en er zal vast iets achter zitten. Eten is immers nooit gratis!’
Dan loopt hij verder naar de uitgang. De vrouw staat verward op en kijkt onzeker naar de helper die haar aansprak.
Een groepje buitenlandse toeristen stapt binnen. Gelukkig kan één van de helpers hun taal en nodigt hen aan tafel. Ze kijken verheugd om zich heen en zeggen dat het wel een heel bijzonder aanbod is. Ze vragen hem wel drie keer of het aanbod ook echt voor hen, als buitenlanders, bestemd is. De helper verzekert hen dat dat inderdaad het geval is. Ze schuiven enthousiast aan de rijk gevulde tafel.
Steeds meer mensen zijn aan het eten en genieten van alles wat hen wordt aangeboden. Maar ook veel mensen vertrekken omdat ze niet kunnen geloven dat het echt gratis is. Iets dat niets kost is immer zonder waarde… Sommigen vertrekken omdat ze geen honger hebben of omdat ze het al te gemakkelijk vinden om op het aanbod van de helpers in te gaan. Ook zijn er mensen die vertrekken omdat ze liever zelf hun eten koken.
Buiten begint het te schemeren. Toch worden er nog steeds voorbijgangers uitgenodigd om binnen te komen. De zwerver loopt naar de eigenaar om hem te bedanken. Hij slaat zijn armen om hem heen en de tranen lopen hem over de wangen.
Een paar honderd meter van het grote gebouw is een friettent. Aan een statafel staan drie donker geklede mannen druk te praten en intussen eten ze een patatje oorlog. Die hebben ze zelf betaald.
Maak jouw eigen website met JouwWeb